Ode aan het cassettebandje: een dappere geluidsdrager voor alle tijden Door: Limburgs Museum
Foto: Frank Holthuizen
Collectie 17/05/21

Wát een vondst van Lou Ottens, de Philips-ingenieur die 6 maart op 94-jarige leeftijd overleed. De compact cassette. Je hoeft geen audio-nostalgicus te zijn om te houden van dat staaltje praktische geluidstechnologie. Het is immers in al zijn functionaliteit een fascinerend object. Een waanzinnig geliefd gebruiksartikel dat zowaar een bescheiden wederopleving doormaakt. Ook in archieven is deze analoge magnetische geluidsdrager zeker geen vreemde eend in de bijt.

Do it yourself

Het alleroudste bandje uit mijn verzameling. Veelvuldig hergebruikt, als laatste voor repetitieopnames van mijn folkgroepje

In mijn niet te stuiten liefde voor muziek gaat de cassette, zoals we hem bondig zijn gaan noemen, al decennialang mee. Hij heeft me op allerlei manieren veel vreugde gebracht, misschien wel omdat deze audiodrager altijd weer uitdaagt tot creativiteit. Met een vloeipapiertje op de wiskop van de recorder deejayde ik, zo mixte ik mijn eigen programma van opgenomen radiohits. Bij kermissen die ik van LEGO bouwde klonk een opzwepende score uit een verstopt speakertje. Met cassette-, bandrecorder en mengpaneeltje fabriceerde ik mijn eerste eigen ‘studio’-opnames. Het was houtje-touwtje-multiplay, maar het werkte. En veel later gaf ik zorgvuldig samengestelde en kek vormgegeven mixtapes aan vriendjes en vriendinnetjes, toen ik eenmaal doorhad wat die teweeg konden brengen. Niet te vergeten de walkman die meeging in stoffige treinen door Europa of een pocketrecorder waarmee ik geluiden van ontwakend Caïro vastlegde. De vroegste opnames zijn in de loop van de tijd verloren gegaan. Maar een paar honderd bandjes – keurig in kaart gebracht – houden al ruim dertig jaar stand. Ik beluister er nog steeds een heleboel. Mixtapes, complete albums die op een andere manier vaak lastig te verkrijgen zijn en lokale cassettes die ik op reis kocht. De cassette is voor mij een tastbare en robuuste drager van muziek, die óók een rijke wereld achter de muziek blootlegt.

Uitvinding

Verheugde het Lou Ottens dat 60 jaar na dato muziekliefhebbers én muzikanten nog steeds – en opnieuw – gepassioneerd zijn over diens uitvinding? Uit interviews blijkt dat hij niet veel op had met wat ineens een revival van het cassettebandje genoemd wordt. Voor hem had de tape het al lang verloren van de compact disk (CD), die andere grote muziekinnovatie die mede op zijn naam staat.
In ieder geval staat voor Ottens het gebruiksgemak van de muziekdrager voorop als hij begin jaren zestig werkt aan compactere recorders en banden. Bij Philips is hij dan net gepromoveerd tot hoofd van de nieuwe afdeling productontwikkeling in het Belgische Hasselt. Ontevreden over de logheid van de bestaande reel-to-reel bandrecorders voor consumenten, komt hij binnen een jaar al met de eerste Philips portable spoelenrecorder, de EL 3585. Daar worden er meer dan een miljoen van verkocht. Maar het blijft een ‘lomp’ apparaat met een gebruiksaanwijzing. En de kwetsbaarheid van de losse 0,25 inch brede geluidsband op een spoel maant tot voorzichtige behandeling.
Verschillende firma’s zoeken in die tijd naar een gebruiksvriendelijkere magneetband in een cassette. Ook Philips. Ottens slaagt er met zijn team in een geluidscassette op zakformaat te ontwikkelen die past in een pocketrecorder op batterijen. De bandbreedte in de cassette is 0,15 inch. Philips presenteert de cassette en de recorder op de Internationale Funkausstellung in Berlijn in 1963 onder de slogan ‘Kleiner dan een pakje sigaretten’. Vanaf 1965 is het door Philips gepatenteerde formaat de wereldstandaard en wordt het door meerdere producenten gefabriceerd.

Succesverhaal

Een paar feiten in de doorontwikkeling van de baanbrekende uitvinding:

  • In 1966 komen voorbespeelde cassettebandjes (Philips noemt ze Musicassettes) in stereo op de markt. De marketinggedachte is aanvankelijk vooral gericht op het tegengaan van het zelf opnemen van hitjes van de radio, dat de singleverkoop zou doen stagneren.
  • In hetzelfde jaar wordt de cassetterecorder ingebouwd in een draagbare radio.
  • In 1968 hebben de eerste autoradio’s een geïntegreerde cassettespeler.
  • In 1971 komen er cassetterecorders voor de kwalitatief betere chroomdioxyde band in plaats van de normale ferromagnetische band. De opname- en afspeelkoppen van deze recorders voldoen aan hifi-eisen.
  • In de jaren zeventig en tachtig behoren cassettedecks, boomboxen en walkmans tot de populaire gebruiksartikelen. De ontwikkeling en massale verkoop van die apparaten zorgt voor een explosie in de verkoop van cassettes.
  • Aan het einde van de twintigste eeuw zijn er wereldwijd tientallen miljarden cassettebandjes verkocht, zowel bespeeld als onbespeeld.

Gebruiksgemak

Het binnenste van de cassette. Het witte stukje band is de aanloopstrook.

De reden van de populariteit? Makkelijker en leuker dan een cassette bestaat niet. Het bandje met meestal 60, 90 of 120 minuten opname- en afspeeltijd schuif je makkelijk in en weer uit de recorder. Of dat nu een pocketrecorder, walkman, cassettedeck of player in de auto is. Steeds is het principe hetzelfde. Wereldwijd. Ongeacht het merk van de tape of de apparatuur. Je hoeft alleen maar rekening te houden met de aanloopstrook van een paar seconden, het niet opneembare deel waarmee de magneetband bevestigd is aan de spoeltjes. Dit beschermt de band en voorkomt dat je het begin van de opname meteen verknoeit. Als dan aan het einde van kant A de helft van de tijd erop zit, stop je de band, drukt op eject, haalt de cassette eruit en draait hem om. Nog eens 30 of 45 minuten opnametijd. En wat ook heel comfortabel is: gewoon ergens middenin het bandje stoppen en eruit halen. Doe dat maar eens soepeltjes met een losse spoelenband zonder hem te beschadigen. Die moet je eerst handmatig langs een loopwerk leiden en vastzetten aan de opwindspoel.

De cassette als norm

Deze innovatie past dan ook naadloos in vergelijkbare ontwikkelingen in het aanbod van consumentenapparatuur voor beeld en geluid. Neem uit het vakgebied van AVA_Net de smalfilm. In de periode waarin de compact cassette opkomt, ontwikkelt de industrie de super-8 film. Die komt in 1965 in een cassette op de markt met eveneens als doel het gebruiksgemak te vergroten. De amateurfilmer wordt verleid met het ‘iedereen kan filmen’ concept. Maar daar blijft het niet bij, want het plastic doosje wordt ook hét omhulsel voor andere beeld- en geluidsdragers zoals de videoband. Weliswaar groter dan een pakje sigaretten, maar toch. Een eerdere generatie videogebruikers heeft het nog moeten doen met het zogenaamde open reel systeem, een bandrecorder voor video-opname. Het miniatuurconcept van de compact cassette kwam goed van pas voor analoge én digitale mediaformaten in de jaren tachtig en negentig. Denk aan de Video8-, de Hi8-cassette en zijn digitale opvolgers voor amateurs, en op geluidsgebied de haast vergeten Digital Compact Cassette (DCC) van Philips en de professionele, succesvollere Digital Audio Tape (DAT) van Sony.

Kwaliteit

Reparatiesetje van BASF voor geluidsbanden. Ook nuttig voor het repareren van cassettes.

Gebruiksgemak is dan wel de aanjager voor het succesverhaal van het cassettebandje, maar hoe zit het eigenlijk met de geluidskwaliteit? Waar Lou Ottens de bandrecorder een ‘machtig onhandig’ ding vond, zegt auteur Hans L. Koekoek in zijn Bandrecorderboek (1968) dat de cassetterecorder juist niet aan te bevelen is. Met zijn vaste lage bandsnelheid van 4,75 cm/s heeft de cassette een veel lager frequentiebereik. Ook bandmontage op de cassette is zonder gekke kunstgrepen onmogelijk.
Nu is dit de stem van de audiohobbyist, de geluidsknutselaar, of de geluidsjager zoals hij ook genoemd werd. De voorstanders van puur gemak stellen – zo verwacht de industrie – doorgaans minder hoge eisen aan de dynamiek en een gebalanceerd klanktonenpalet. De cassette bereikt op een bepaald moment ook een volledig nieuwe generatie gebruikers. Jongeren bijvoorbeeld, die deze referentie met oude media niet hebben. Tegelijkertijd heeft de industrie steeds gewerkt aan het verbeteren van de opname- en weergavekwaliteit van apparatuur en bandjes.

Lofi of hifi?

Muzikant, schrijver en filmmaker David Byrne zegt er iets over in zijn How music works (2012). Het gemak wint het volgens hem altijd van de behoefte aan kwaliteit. Daarbij komt, zo redeneert hij, kwaliteit zit tussen de oren! Vergeleken met een cassettebandje klinkt de CD netjes, opgepoetst, gebalanceerd. Bovendien is de CD voorzien van een breed spectrum aan frequenties. Maar of die eigenschappen nu het summum zijn, daar blijven de meningen over verdeeld. Hoeveel vinylliefhebbers zweren niet bij de warme klank van de platen in hun collecties? De andere kant: waarom zou lofi geproduceerde muziek of een elpee met al zijn onhebbelijkheden beter zijn en authentieker klinken dan muziek op een glimmend schijfje? Uiteindelijk is het de kracht van de muziek zelf die telt.
Het zijn vergelijkingen die vandaag de dag niet meer opgaan voor de massa van de muziekliefhebbers. Streamingdiensten voor muziek zijn volledig omarmd. Je bent altijd maar een paar tikken verwijderd van je lievelingsmuziek. Delen is bovendien makkelijker dan ooit. Daarom heeft de gemiddelde consument beduidend minder moeite met het lage dynamische bereik. En die concessie is dus van alle tijden.

Een uitvinding met veel gezichten

Geluidsband uit het deep archive, de zolder, met eigen opnames van een rare blues.

De relatief mindere – en zeker ook merkafhankelijke – geluidskwaliteit is trouwens lange tijd geen argument om te twijfelen aan de cassette. Voor mezelf sprekend: ik gebruikte in mijn tienerjaren als beginnend geluidshobbyist en experimenterende muzikant de systemen naast elkaar. Mijn vaders bandrecorders draaiden onder mijn hoede vele uren, en het was pure error and trial om er een acceptabele kwaliteit uit te halen. Tel daarbij op de kreukrisico’s van de band. Dan was de cassetterecorder een zegen. Maar ook daarmee was het in die tijd vaak genoeg kommer en kwel: wegvallen van hoge tonen, wow and flutter, ruis. Talloze keren repareerde ik in die oertijd mijn gekreukte of stroef draaiende bandjes. Toch slaagde ik erin een aantal eigen ‘albums’ op cassette op te nemen, met een bijbehorend tekstboekje. Puur ‘voor intern gebruik’.

Revival

Voorbespeelde cassettes uit alle windstreken.

In veel Aziatische en Afrikaanse landen bepalen uitgaven op cassettes lange tijd de muziekmarkt. Weliswaar vaak in een inferieure kwaliteit opgenomen of slecht gekopieerd door lokale producenten, vaak de winkeliers zelf. Maar de cassette is dé manier om goedkoop lokale muziek te verspreiden die anders het publiek niet bereikt. Eenzelfde economisch patroon tref je aan in de westerse muziekcultuur. Bands zonder budget, uitgever of distributeur produceren zelf hun muziek. Ze verkopen die op cassettes tegen een lage prijs bij concerten of sturen ze wereldwijd naar hun fans.

En ook in deze tijd verkopen artiesten hun muziek weer regelmatig op cassette. Je zou daarbij in eerste instantie denken aan een opleving van dit goedkope productie- en distributiemodel in eigen beheer, maar wat schetst mijn verbazing: ook wereldsterren als Ariana Grande, Lady Gaga, Björk, Eminem en alternatieve rockbands als The 1975 en Arctic Monkeys brengen anno 2021 nieuw of oud werk uit op muziekcassette. In dit geval: een dure productie goedkoop in de winkel. Een interessante ontwikkeling die laat zien dat het maakproces en de verspreidingswijze twee kwaliteiten kunnen hebben. Dat hifi en lofi door elkaar kunnen lopen. De dure sterren ontlenen er een extra hip imago aan. En als fan heb je een hebbedingetje in handen. Of er daadwerkelijk een businessmodel achter zit? De omzet is nog niet wereldschokkend, maar er is een verrassend stijgende lijn te zien in de verkoop.

Mixtape

Dagenlang muziek hamsteren om de ideale feestcassette samen te stellen.

Van de muziekindustrie dan nu naar het domein van de thuiskopieerder. Over het prachtige fenomeen van de met zorg samengestelde mixtape is veel te vertellen. Compilaties die je maakt voor of krijgt van vrienden en familie kunnen je op interessante nieuwe muzikale sporen zetten. Of je verrassen  door een onverwachte combinatie van stijlen. Met de mixtape die iemand cadeau geeft wil diegene zeggen: luister naar deze muziek en je leert me kennen. Ook David Byrne is een liefhebber: “Je maakte compilaties die je emotionele toestand weerspiegelden en die kon je in je cassettedeck stoppen als je dat gevoel wilde aanwakkeren of wegnemen. De mixtape was je vriend, psychiater en troost”. De muziekindustrie bemoeit zich natuurlijk wel met het gepassioneerd delen van muziek. Een rechtenheffing op onbespeelde dragers is daarvan het gevolg. Maar ze profiteert er ook van: genoeg muziekliefhebbers schaffen albums aan die ze juist hebben leren kennen door de mixtapes.

Geluidspost

Een ander fenomeen: bandjes met gesproken woord. De gesproken brief is een wat onderbelichte functie van de cassette, omdat veel mensen het bandje nu eenmaal associëren met muziek. Toch raakt deze post-functie van de cassette heel sterk aan de persoonlijke strekking van de mixtape. In een tijd waarin audioboodschappen via Whatsapp alledaags zijn, is het fenomeen van de geluidspost in een envelop eigenlijk heel wonderlijk. Ik ken de geluidsbrieven uit de familie van mijn ouders en uit bepaalde collecties op mijn werk. Het gaat dan meestal om bandjes die op de bandrecorder zijn opgenomen of om gesneden platen, een gelimiteerde oplage vinyl met daarop gelegenheidstoespraken. Het vraagt nogal wat handelingen om je geliefden op deze manier bij te praten. Dus ook hiervoor was de cassette een uitkomst.

De cassette in het archief

Ontzettend veel van die geluidspost is als primaire bron archiefwaardig. Net als oral history, interviews, volksverhalen, volksmuziek en radiodocumentaires. Dankzij de goedkope en eenvoudige techniek zijn ook deze audiobronnen massaal op cassettes opgenomen en in de depots van alle soorten archief- en documentatiecentra beland, met een brede archiveringsgraad als gevolg. De digitaliseringsgraad van die cassettecollecties lijkt momenteel ook vooruitgang te boeken.

Ook bijzonder, maar mogelijk iets zeldzamer in de archieven, zijn cassettebandjes met illegale radiouitzendingen van linkse signatuur. Zo beheert het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) een collectie cassettebandjes met de uitzendingen van Vrouwenradio Den Bosch uit de jaren tachtig. Ze zijn toegankelijk via de themawebsite Rebellerende Vrouwen.

Ook (deels) gearchiveerd op cassette is het geluid van de krakerszender Radio Rataplan, die ten tijde van de Nijmeegse Piersonrellen in februari 1981 als actiezender fungeert. Het Regionaal Archief Nijmegen beheert enkele opnames hiervan in een collectie. Online zijn fragmenten te beluisteren via www.depierson.nl. In een recente aflevering van Andere Tijden over de ontruiming van de Piersonstraat loopt het geluid van Rataplan als een rode draad door de reportage heen. Dan is er nog het cassettearchief van Radio De Vrije Keijser in Amsterdam uit de periode 1980-1997. Het IISG beheert deze opnames en heeft ze integraal toegankelijk gemaakt in Het Staatsarchief – Archief van de kraak- en actiebeweging van Nederland.

Play rewind eject

De samengevoegde cassetteverzamelingen.

Terug weer naar mijn bandjesverzameling, die overigens zonder morren is samengevoegd met die van mijn partner. De warme klank en dynamiek van deze opnames vanaf eind jaren tachtig trekken het nog heel behoorlijk. Oudere tapes hebben niet overleefd. Ik investeerde op tijd in betere cassettedecks, wat wonderen deed voor de opnamekwaliteit. Ooit leek de minidisc, de beloofde opvolger, voor verzachting van nog steeds bestaande cassettepijn te zorgen. Maar dat bleek maar ten dele een oplossing: opname- en bewerkingsmogelijkheden waren legio, maar uiteindelijk moet de dynamiek van de minidisc het afleggen tegen die van de CD, de elpee én de cassette. En niet onbelangrijk: de platte doosjes van de minidisc zijn ook nog eens ondingen om mooi te labelen en te bewaren. Want indexeren aan de buitenkant en duiden aan de binnenkant zijn standaardmethodes in mijn cassetteverzameling. Zeker pre-internet kregen de doosjes een notitieblaadje mee met álle overgeschreven credits van een album. Tastbaarder kan het niet zijn. En daarmee is de verpakking naast het creatief-muzikale dat op tape staat een essentieel onderdeel van hoe ik de cassette ‘beleef’.

Ik moet wel eerlijk zijn en Lou Ottens gelijk geven: het geluid kan natuurlijk niet tippen aan dat van de CD. Tegelijk ben ik nog steeds als vanzelf aan het schakelen tussen lofi en hifi, of tussen gecomprimeerd en knetterdynamisch. Van cassette naar CD naar Spotify naar vinyl naar een enkele keer een minidisc…als de muziek maar binnenkomt. Het is in wezen onzinnig om te dwepen met oude geluidsdragers, waar je telefoon de meeste van genoemde waanzinnige geluidsdingetjes ook kan. En nog veel meer! Maar de cassettepraktijk was en is zoveel kleurrijker. Leve de cassette!

Verdieping

Wil je meer weten over de conservering en digitalisering van audiocassettes? Lees dit blog van Brecht Declercq, manager Digitalisering & Acquisitie bij meemoo en voorzitter van FIAT/IFTA.

Foto’s: Frank Holthuizen

Meer artikelen