Een geval apart: de viersporenband MB00058XE Door:
Wikimedia Commons

Normaal gesproken is het digitaliseren van een ¼ inch band geen rocketscience, de vele tapes die we gedaan hebben komen vooral uit de hoek van muziek/broadcast. Het zijn er zoveel, dat we hier zelfs een semi-geautomatiseerde workflow opgetuigd hebben. De banden blinken uit in uniformiteit. Zowel qua specificaties als de afspeelsnelheid en spoorindeling. En dat is al decennialang volgens dezelfde standaard. Naar mijn inschatting is dit ergens in de jaren 50 begonnen.

Voor de ¼ inch-banden die met ‘consumenten recorders’ opgenomen zijn ligt dit iets anders. In de jaren ‘50 kwam dit ook in bereik voor de hobbyist. De industrie werd geprikkeld per decennium een nieuw systeem op de markt te zetten met verbeteringen en nieuwe specificaties. Door de jaren heen was het de track layout op een band dat de meeste impact had op de onderlinge uitwisselbaarheid: volspoor mono; dubbel mono; vier spoor en stereo. En o ja, quadrafonie in begin jaren 70, de voorloper van surround sound, een audioweergave systeem dat niet echt doorgebroken is. Voor elk type drager is weer andere hardware nodig.

Afbeelding 1: schets van een opengewerkte 2 kanaals / 4 sporenkop

In mijn werk zie ik ze regelmatig langskomen, deze banden opgenomen met consumenten recorders. Zo kreeg ik een tijdje terug een bandje, de MB00058X, met het verzoek deze te digitaliseren met een kopie voor de opdrachtgever. Mijn inschatting was dat dit een viersporen-bandje moest zijn. Dit klopte, totdat op een zeker moment het audio op ‘n spoor onverwacht achterstevoren speelde, vervolgens was een stuk met andere snelheid en meer van dit soort anomalieën. Meestal is dit type drager niet zo’n issue maar juist deze band leverde wel wat ‘Human Touch’ op om er een fatsoenlijke file van te maken, compleet met metadata, zodat je later nog weet waar wat van de tape komt.

Wat maakt het nou dat dit type band zoveel ingewikkelder is om te verwerken dan de andere soorten banden?

Afbeelding 2

Tot op heden was het overgrote deel van de dragers afkomstig uit de broadcast wereld. Dat is met de daarbij behorende standaarden zoals de kanaalindeling (zie afbeelding 2), de bandsnelheid én maar één afspeelrichting. Dat maakt dat een tape in ‘one run’ gedigitaliseerd kan worden.

Afbeelding 3

Maar de track layout van de viersporen-banden kent een aantal varianten (zie afbeelding 3). Standaard digitaliseren we zo’n band in twee stappen, namelijk heen en daarna retour. In de regel komt dit neer op vier mono- of twee stereo-sporen. De digitalisering is meestal niet zo’n issue,  maar soms bevat een band een mix van deze layouts of zelfs van volspoor- of dubbel mono. De MB00058X is hier een voorbeeld van en de digitalisering van dit type band vraagt dan ook om een afwijkende aanpak. 

Daarover vertel ik je zo meer, want direct speelde ook door m’n hoofd hoe we naar de toekomst toe, nog veel meer van deze banden kunnen verwerken en dat in bulk. Niet veel later diende zich inderdaad een project aan waarvan een groot gedeelte bestond uit deze viersporen-banden. De opdracht was dusdanig omvangrijk, met nog een paar andere projecten in het verschiet, dat we de workflow aangepast hebben. Door een knip te zetten tussen het digitaliseren en de nabewerking kunnen we efficiënter werken.

Hoe digitaliseren wij de MB00058X?

We mogen ons bij Beeld & Geluid gelukkig prijzen met een viersporen/vierkanalen M15 recorder van Telefunken. Omdat de meeste banden kwetsbaar zijn, hebben we de trekkracht aangepast alsmede een extra afspeelsnelheid aan de recorder toegevoegd.  Door de vier kanalen tegelijkertijd te digitaliseren, halveer je de tijd en slijt de apparatuur minder.

We hebben gekozen voor de (multitrack-) software van Cubetec, die de mogelijkheid biedt om op 192 kHz te digitaliseren. Ook kun je er de ‘achterstevoren’ kanalen mee om draaien. Door vervolgens de volgorde van de samples om te draaien, worden ze ‘rechtgezet’. Dus geen transcoding, en ook geen kwaliteitsverlies.

Vervolgens archiveren we het audio in een viersporen interleaved file. Alle sporen worden in een WAV-file bij elkaar opgeslagen, waarbij ook de track layout logisch gerelateerd is aan de oorspronkelijke drager. Voor het archiveren is zo’n meersporen WAV file geen probleem, dit doen we al meer dan tien jaar. De file laat zich openen en bewerken in diverse (freeware) softwarepakketten. 

Zo is band MB00058X inmiddels digitaal en ingestroomd in ons collectiebeheersysteem DAAN, alsmede een paar honderd andere viersporen-banden…

Herkomst afbeeldingen: DW en Musiikkiarkisto

Meer artikelen